Piet
Piet is consultant en al een tijdje voor zichzelf aan de slag. Hij heeft geen AOV of broodfonds, want “dat risico wil hij wel lopen”. Bovendien spaart hij in een bancaire lijfrente en zoals Piet heeft begrepen kan hij dit geld ook aanwenden bij arbeidsongeschiktheid.
Direct naar:
Een berekening
Piet is 47 jaar en heeft een netto-inkomen van €40.000 per jaar. Daar leven Piet en zijn vrouw Elma goed van. Ook bij ziekte willen ze deze levensstandaard handhaven.
Als Piet nu arbeidsongeschikt wordt, hebben ze 20 jaar lang (ieder jaar!) €40.000 nodig. Dit is een hoofdsom van €800.000.
Piet en Elma sparen €4.000 euro per jaar en de afgelopen 10 jaar hebben ze €40.000 opzijgezet.
Hiermee kunnen ze 1 jaar arbeidsongeschiktheid overbruggen en komen ze nog €760.000 tekort. Het is dus van belang e.e.a. op een andere manier te regelen.
PensioenVizier is een erg fijn bedrijf om mee samen te werken. Ze zijn communicatief erg goed, schakelen snel en denken goed mee.
Een AOV of broodfonds?
Dit zijn twee heel verschillende oplossingen. Een AOV is een verzekering en een broodfonds is dat niet.
Het broodfonds is een sympathiek initiatief waarbij geldt: “allen voor één en één voor allen”.
Kenmerken van het broodfonds zijn:
- Uitkeringstermijn twee jaar
- Ons kent ons
- Drie keer per jaar vergaderen
- Het bestuur beslist over toekenning van de uitkering
- Het bestuur beslist over entree
Het broodfonds is een vorm van een schenkkring. Er zijn meer en andere schenkkringen, zoals:
- Share People
- Social Market AOV
- Voorzieningenfonds
Elk met zijn eigen kenmerken. Klik hier voor de uitleg en de verschillen.
Omdat de uitkeringsduur maar twee jaar is, is het belangrijk om ook na de eerste twee jaar een vangnet te creëren.
Hier komt de AOV om de hoek kijken.
Een AOV voor de ZZP’er
Dit is wel degelijk een verzekeringsproduct. Als aanvulling op een schenkkring neem je dus een wachttijd van twee jaar. Dit scheelt fors in de premie.
Waar zet je de vinkjes aan?
-
Beroepsarbeidsongeschiktheid of passende arbeid?
Ons advies is om altijd te kiezen voor een beroepsarbeidsongeschiktheid. Bij deze vorm kies je voor het niet meer kunnen uitoefenen van je eigen beroep.
-
Wachttijd bij de AOV voor de ZZP’er
Je kunt kiezen uit verschillende wachttijden, ook wel eigen risico genoemd. De goedkoopste optie is natuurlijk om de wachttijd zo lang mogelijk te laten duren. Het is dan wel de vraag of je zoveel spaargeld hebt en, als je het hebt, of je het wilt “opeten” als je ziek bent.
De meest gekozen opties zijn wachttijden tussen de 30 en 90 dagen.
Heb je een business partner?
Dan kun je natuurlijk afspreken dat je elkaar gedurende 90 dagen doorbetaalt en een wachttijd afspreken van 90 dagen.
-
Eindleeftijd
Je kunt ervoor kiezen om je 55e als eindleeftijd te kiezen. Dit is de goedkoopste optie. Veel ondernemers denken dan wel “binnen” te zijn. Echter, soms zit het tegen. Indien je kiest voor een eindleeftijd van 68 jaar dan kun je deze altijd vervroegen, of de AOV beëindigen. Het verlengen van een AOV met een eindleeftijd van 55 brengt weer een keuring met zich mee….
-
Kies voor korting!
Bij PensioenVizier helpen we veel ondernemers. Ieder jaar weer. Wij bemiddelen twee AOV’s per week, jij doet één AOV per 5 jaar. Doordat we overzicht op de AOV-markt hebben, kunnen wij prijs en voorwaarden veel beter vergelijken. Bovendien hebben we afspraken met een aantal maatschappijen en daar doe jij je voordeel mee! Dit scheelt soms wel 10% op de normale premie.
Ziek, en dan?
Zodra je ziek bent en denkt dat de ziekte langer duurt dan 30 dagen is het zaak je ziek te melden. Je meldt je ziek bij de AOV-verzekeraar èn bij de schenkkring. Het is belangrijk dat je dat schriftelijk doet. Zij nemen dan contact met je op en handelen de claim verder af.
Kleine lettertjes
Tegenwoordig zijn de voorwaarden van een AOV redelijk duidelijk geschreven in begrijpelijke taal. Geen moeilijke vaktermen, maar wel een pagina of 10. Wij vergelijken AOV’s niet alleen op prijs, maar ook op voorwaarden. Deze voorwaarden zetten we naast elkaar en door middel van symbolen zie je snel wat goed verzekerd is en wat niet. Zie een voorbeeld hieronder. Het moet wel altijd gaan om een herkenbare ziekte. Dus als een arts de ziekte niet kan plaatsen, dan is er ook geen uitkering.